Het belangrijkste op een rij:
- Een lus is een O-vormig stuk dat niet gesloten kan worden of loslaat;
- Een slinge kan wel worden dichtgetrokken als er een eindstuk doorheen wordt gestoken;
- Knopen kunnen zowel worden gestoken als gelegd. Bij een gelegde knoop wordt het touw dubbel genomen;
- Er is een verschil tussen een enkele en dubbele knoop (bijv. enkele en dubbele achtknoop);
- Voor een tocht moet je de volgende knopen onder de knie hebben: de dubbele achtknoop, dubbele bulinknoop, zaksteek, gelegde HMS (halve mastworp), gelegde ankersteek, gelegde mastworp en schuifknoop
Ongelooflijk wat je allemaal kunt doen met flexibel textiel. De juiste slinges en windingen op de juiste plaatsen maken zoveel dingen mogelijk. Niet zelden zijn ze zelfs levensreddend. Vooral bij klimmen en bergbeklimmen zijn de knopen van levensbelang. Daarom stellen we hier vooral knopen in touw voor die nodig zijn voor het veilig klimmen en afdalen op alle mooie wanden en berghellingen. Het aantal knopen is redelijk overzichtelijk en de meeste ervan worden gebruikt voor meerdere doeleinden.
In de ‘discipline Outdoor‘ ziet het plaatje er wel helemaal anders uit. Hier bestaan zeer veel soorten knopen. Deze kunnen vaak maar voor één doel worden gebruikt. Denk bijvoorbeeld aan de knopen voor het spannen van tentlijnen of aan de knopen voor het ophangen van een hangmat. Deze knopen in touw zijn waardevol en handig, maar slechts zelden zijn ze essentieel om te overleven. Er is geen sprake van direct levensgevaar als je bij het knopen een lus niet hebt teruggestoken.
DISCLAIMER
Hieronder wordt slechts een samenvattende beschrijving gegeven van alle handelingen bij een station tijdens een tocht. Natuurlijk is het niet voldoende om alleen maar de knopen te kennen zonder de achterliggende context van de technieken en situaties te begrijpen. Knooptechnieken in touw hebben alleen zin als er met alle factoren rekening wordt gehouden. Dit artikel dient enkel als eventuele inleiding of als opfriscursus. En natuurlijk om je in het beste geval te inspireren om meer te weten te komen over studieboeken en cursussen waar je kunt leren hoe je knopen kunt leggen.
Knopen maken – een beetje knopenleer
Wat de knoop met lus betreft, moeten we kort de definities geven van delen waaruit een knoop bestaat. Zo kun je de beschrijvingen van het knopen maken goed begrijpen. In wollige, maar nauwkeurige Wikipedia-taal is de lus volgens de knopenleer “een gefixeerd oog (O-vormig stuk) in een touw- of bandconstructie, dat niet losraakt en niet dichttrekt.”
Een knopenexpert voegt daar nog aan toe: “Je kunt met talrijke dingen een knoop maken. Denk bijvoorbeeld aan touw, wol, een telefoonkabel, slinge, koord, snoer… De lijst is eindeloos. Hieronder gaat het bij ons om touwen, slinges en reepsnoeren die je nodig hebt voor de bergsport.”
Slinge
In vaktaal is een slinge “alleen de toelopende (aanspannende) touwslinge zoals die aan een strop of beulsknoop. Als je een vrij uiteinde door de lus aan het touw trekt, krijg je de eenvoudigste slinge. In omgangstaal wordt er geen verschil gemaakt.”
De knopenexpert legt uit: “Een eenvoudig ezelsbruggetje hier is het gezegde ‘de strop wordt aangetrokken’. Eigenlijk betekent het gezegde dat een situatie escaleert, maar het geeft een beetje een idee wat er wordt bedoeld.”
Dan heb je ook nog de bocht. Dit is een “U-vormig stuk touw”. Als het om een vast stuk zit, wordt het een (halve) slag genoemd. En dus niet ‘winding’ zoals ik hierboven heb vermeld. Dit nog even om te voorkomen dat het vakjargon jullie afschrikt. Dat komt namelijk nog voldoende aan de beurt.
Twee soorten knopen in touw
Deze twee manieren om touw te knopen moet je in ieder geval kennen: leggen en steken. Een gelegde knoop ontstaat wanneer je een touw dubbel in je hand houdt en daarvan een knoop maakt. Een zaksteekslinge wordt ergens in het touw geknoopt, Hieruit ontstaat een gelegde zaksteek. Een gestoken knoop ontstaat juist wanneer het eindstuk (werkeind) van een touw, bandslinge of reepsnoer als losse streng ergens doorheen wordt gestoken/geregen en vast wordt geknoopt.


Ook het verschil tussen enkele en dubbele knopen is belangrijk. Met steken alleen ontstaat er eerst altijd een enkele knoop. Denk bijvoorbeeld aan een enkele achtknoop, een enkele zaksteek, enz.. Vaak komt er door het terugsteken in tegengestelde richting een tweede streng bij. Zo krijg je een dubbele knoop. Dit kan bijvoorbeeld een dubbele achtknoop zijn.
Verwarring bij de knopen in touw
In de loop van de tijd zijn meermaals op verschillende plaatsen ontzettend veel knopen ontwikkeld voor diverse doeleinden. Daardoor is er een Babylonische spraakverwarring ontstaan bij de naamgeving van deze knopen. Zo kan een en dezelfde knoop net zoveel verschillende namen hebben als het aantal toepassingen en sporten waarin je deze knoop kunt gebruiken. De bulinknoop van de bergbeklimmer is bijvoorbeeld de paalsteek van de zeiler.
Bij technische hulporganisaties luistert deze knoop naar de naam ‘enkele ankersteek’. Vraag je echter een klimmer om een enkele ankersteek, dan knoopt hij/zij weer iets heel anders in elkaar. Als je deze klimmer daarna naar de vissersknoop vraagt, dan ziet deze er anders uit dan de knoop van een zeeman. De naamsverwarring werkt dus ook in de omgekeerde richting: één naam voor verschillende knopen.
De ervaren knopenexpert: “We moeten hier gewoon een duidelijke afspraak maken. We hebben het hier alleen over knopen voor de bergsport. Klimmen, hoogalpiene tochten, enz. Daarom gebruiken we ook alleen de daarvoor gangbare namen.”
Belangrijke regels bij het knopen
Elke leek begrijpt dat het leggen van een knoop ver boven de veilige vaste bodem, foutloos moet zijn. Bij het knopen mag je je niet laten afleiden. Ook niet door vermoeidheid, stress en tijdsdruk. Ook koude vingers en duisternis zijn geen excuus. Of je doet het goed óf je brengt jezelf en anderen in gevaar.
Knopen in touw maken – zo gaat dat
De knopen moeten altijd stevig worden vastgetrokken en vervolgens nog een keer worden gecontroleerd (partnercheck)! De touwuiteinden die uitsteken, de bandslinges of uiteinden van reepsnoeren moeten altijd lang genoeg zijn om te voorkomen dat ze door de knoop kunnen glijden: de minimumlengte moet 10 cm zijn. Bij sommige knopen, zoals de dubbele bulinknoop als inbindknoop of de slijpknoop als fixatieknoop, moet je als beveiligingsslag altijd het touweinde nog met een zaksteek om de tegenoverliggende touwstreng knopen. Zo kun je voorkomen dat de knoop niet per ongeluk losraakt.
Tip voor het knopen maken: “Als je niet precies weet wat 10 cm is, dan geldt vanaf nu dat dit ongeveer overeenkomt met de breedte van een hand.”
Knopen maken voor berg en rots
Iedere zelfstandige alpinist of rotsklimmer moet minimaal een aantal knopen kennen en kunnen maken. In principe zijn er voor een tocht waarbij alles soepel verloopt, maar een paar knopen nodig. Sta je voor onverwachte moeilijkheden of is er een ongeluk gebeurd? Dan is het vaak van levensbelang om veel meer knooptechnieken te beheersen.
Wanneer een voorklimmer tijdens een multi-pitch tocht naar beneden valt en zich niet meer kan bewegen, moet je weten hoe je je maatje zekert. Ook die pechvogel die net in een gletsjerspleet is gegleden, moet je kunnen zekeren. En dit vóórdat deze iemand anders mee de diepte insleurt. Voor een redding uit een gletsjerspleet heb je – naast die paar standaardknopen – geen extra knopen nodig. Maar je moet dan wel weten hoe je een prusikknoop steekt. Meestal heb je alleen deze knoop nodig. Het steken kun je natuurlijk ook afleiden uit de afbeelding van de knoop. Maar in stressvolle situaties zal het waarschijnlijk veel te lang duren of helemaal mis gaan. Het is dus beter om het knopen maken te oefenen.
Welke knopen moet je kunnen leggen voor een tocht?
De knopen indelen op basis van soort en gebruiksdoel is door de vele overlappingen moeilijk en onoverzichtelijk. Voor het basisbegrip is het beslist nuttig en goed om onderscheid te maken tussen inbindknopen, verbindingsknopen, knopen voor het zekeren van jezelf en je klimmaatje en klemknopen. Maar dit neemt niet weg dat de genoemde knopen en de volgorde waarin ze worden gepresenteerd toch vaak willekeurig lijken.
Ook hier is wellicht een chronologische weergave vanaf het begin tot het einde van een tocht misschien een gemakkelijk te onthouden alternatief.
Dubbele achtknoop en dubbele bulinknoop – belangrijke soorten knopen in touw
Zo is de volgorde en keuze van de knopen vanaf de voet tot de top van de berg of rotswand zo klaar als een klontje: de eerste knoop heb je nodig om in te binden aan het touw. Als inbindknoop gebruik je bij het klimmen een gestoken, dubbele achtknoop of een (gestoken) dubbele bulinknoop. De achtknoop is overzichtelijker en dus is de partnercheck gemakkelijker te controleren. De achtknoop is ook sneller te maken. Bij belasting door aan het touw te trekken en eraan te hangen, trekt deze knoop echter strak samen. Het is dan heel moeilijk om hem weer los te maken.
De gemakkelijke bulinknoop werd in de jaren zeventig uit de klimwereld verbannen, omdat deze knoop onder ringbelasting los kon raken. Maar de dubbele bulinknoop zit wel rotsvast. Deze trekt zelfs bij de zwaarste belasting niet samen. Hij kan daarom elk moment makkelijk los worden gemaakt (maar hij zal niet onbedoeld loslaten!). Bovendien kan de grootte van een slinge, die met de bulinknoop is gemaakt, gemakkelijker worden aangepast.
Inbind-achtknoop:
Hoe maak je deze? 1. Het touw wordt op ongeveer 1 meter van het einde van het touw omgebogen tot een bocht. 2. Vervolgens wordt het op dit punt twee keer om de in tegengestelde richting lopende streng gedraaid. 3. Er onstaan zo ogen. Het uiteinde van het touw wordt tussen deze ogen door geleid en eruit getrokken. 4. Met het resterende stuk touw krijg je een enkele achtknoop van ong. 60-70 cm. 5. Deze wordt door de inhaaklus van de klimgordel geleid (op de foto een karabijnhaak) en vervolgens weer in de tegenovergestelde richting teruggeleid, parallel aan de enkele achtknoop. 6. De dubbele achtknoop die zo ontstaat moet goed worden aangetrokken. De lengte van het werkeind moet minimaal 10 cm zijn.
Tip van een ervaren knopenexpert: “Bij het steken van een achtknoop moet je erop letten dat deze niet al te groot wordt gestoken. Ook de lus moet zo klein mogelijk zijn. Als dit niet zo is, kan de knoop bij een val in je gezicht slaan. Dan is de kans op een bloedneus of blauw oog groot.”








De gestoken inbind-bulinknoop:
Hoe steek je deze? 1. Steek het touw vanaf de bovenkant door de twee gordellussen die aan de inhaakring (hier een karabiner) vastzitten. 2. Het touw wordt doorgeleid, totdat het uiteinde ongeveer ter hoogte van je knie is. 3. Pak nu het touw boven de gordel en maak een lus. 4. Leid het uiteinde van het touw, dat bij je knie hangt, door deze lus. 5. Draai het dan één keer om de streng die naar het midden van het touw leidt. 6. Leid het uiteinde weer terug door de lus naar beneden. 7. Volg nu gewoon parallel, maar in tegenovergestelde richting het verloop van de knoop die je zojuist hebt gemaakt. Doe dit net zolang, totdat het werkeind precies naast de streng loopt die naar het midden van het touw leidt.







A propos hoogtetour: vroeger maakte je op gletsjertochten jezelf met een zaksteek en schroefkarabiner vast aan het touw. Tegenwoordig maak je een achtknoop vast aan een schroefkarabiner. Let op: Geen Twistlock, want deze kan opendraaien! Als tijdelijke oplossing bij materiaalverlies of wanneer je eigen positie aan het touw snel verschuifbaar moet zijn, kan je ook direct inbinden in het touw dat als ankersteek om de inhaaklus van de gordel wordt geknoopt. Daarvoor wordt het touw één keer om je eigen lichaam gezwaaid. Deze beweging lijkt op touwspringen. Ook bij een via ferrata wordt de ankersteek gebruikt om de klettersteig-set in te binden of te bevestigen.
De zaksteek:
Hoe je deze maakt? Het is heel makkelijk: 1. Je draait een lus in het touw en trekt het vrije einde erdoorheen. 2. De zaksteek kent vele toepassingen (inbinden, touwverbinding, bevestigingen, …) maar is na belasting vaak moeilijk los te maken. Ook kan deze knoop onbedoeld losraken. 3. Als je de zaksteek bijvoorbeeld voor inbinden gebruikt, dan wordt hij volgens hetzelfde principe, zoals de achtknoop, dubbel geknoopt.
De ervaren knopenexpert weet: “De zaksteek heeft in de volksmond veel namen waarvan overhandse knoop of halve knoop slechts twee varianten zijn. In ieder geval is de zaksteek dé standaardknoop in ons dagelijks leven. Iedereen heeft hem al tig keer gemaakt, zonder te beseffen dat het om een zaksteek gaat.”





Een paar meter na de eerste inbinding is het tijd om je medeklimmers te zekeren. Hiervoor wordt de halve mastworp (HMS) gebruikt. Deze knoop kan inmiddels volledig worden vervangen door verschillende zekeringsapparaten. Maar je moet de knoop wel kennen, omdat hij overal voor kan worden gebruikt. En bij redding/berging van een persoon, of als het zekeringsapparaat per ongeluk de diepte in stort, heb je een probleem als je niet weet wat de HMS is. De HMS mag alleen in combinatie met HMS-karabiner worden gebruikt, omdat het touw anders moeilijk te hanteren is en zelfs sterk kan verdraaien.
De gelegde halve mastworp maak je zo:
• Draai twee lussen ‘gespiegeld’ in het touw en klap ze dan om elkaar heen. • In deze lussen wordt dan de HMS-karabiner gehangen. • Het is belangrijk dat de knoop bij het verschuiven van het touw kan omklappen. Hierdoor kan het touw zowel worden meegegeven (bijv. bij het voorklimmen) als worden ingehaald (bijv. bij het naklimmen).
Aanvullende info. over de halve mastknoop: “De HSM-knoop kan zonder twijfel op tien verschillende manieren worden geknoopt. Elke klimmer heeft zo zijn eigen trucjes. Bovendien moet je er ook op letten of je bij het zekeren het remtouw liever met je linker- of rechterhand vasthoudt. Dit bepaalt namelijk of je de knoop linksom of rechtsom legt. Het is ook belangrijk dat het remtouw altijd over de stijve boog van de karabiner loopt en niet over de snapper. Deze kan namelijk, ondanks het schroefmechanisme, toch per ongeluk opengaan.”






Vroeg of laat komt de voorklimmer bij de eerste tussenzekering aan. Is dit geen handige boorhaak? Dan kun je met een ankersteek de bandslinges en reepsnoeren vastmaken aan een stevige metalen ring, een rotsformatie of aan een materiaallus die niet kan worden geopend. Ook kun je de haak die uit de rots steekt ‘afbinden’ met een ankersteek. Het klimtouw wordt dan in de afbindende bandslinge gehangen in plaats van in het haakoog. Zo wordt bij een eventuele val de nadelige hevelwerking vermeden.
De gelegde ankersteek:
De genaaide bandslinge of de reepsnoerslinge die aan de ring gebonden is, wordt om een kleine rotsformatie (of een kleine boom, of iets anders…) gelegd (hier als voorbeeld weer een karabiner). Dan steek je het ene einde van de bandslinge zover door de lus van de andere kant. Vervolgens aantrekken, totdat de ankersteek vast ligt.
De bergvriend als knopenexpert: “Als de ankersteek met een genaaide bandslinge wordt gemaakt, moet je erop letten dat de naad niet in de buurt van de knoop ligt. Deze kan anders niet goed worden aangetrokken. De naad is daarvoor gewoon te stijf en te dik. Ook mag de naad niet aan de tegenoverliggende zijde van de slinge zitten. Bij het inhangen van de karabiner zou deze dan storend kunnen zijn. Het beste kan de naad aan de zijkant liggen, zoals weergegeven op de foto’s.”






Bij het leggen van tussenzekeringen kun je ook een verbindingsknoop nodig hebben. Heb je bijvoorbeeld net alleen open buisbanden bij de hand en wil je hier bandslinges van maken? Dan moet je de uiteinden met elkaar verbinden door middel van een bandslingeknoop. Dit is niets anders dan twee in tegengestelde richting parallel gestoken, enkele zaksteken.
Knopentip van een ervaren bergvriend: “De zaksteek als verbindingsknoop wordt onder klimmers ook bandslingknoop genoemd. Onder ongunstige omstandigheden (bijvoorbeeld als hij vast komt te zitten aan de rots) kan de zaksteek opengaan. Wie op zeker wil spelen, kan de verbinding met een achtknoop maken.”


Na meerdere tussenzekeringen bereik je dan uiteindelijk de stand Hier zeker je jezelf met een ankersteek aan de bandslinge die aan de gordel vast zit. Een andere mogelijkheid is het zekeren met een mastworp die in het touw is gelegd en met het zekeringspunt is verbonden. Tegenwoordig worden standplaatsen steeds vaker ‘in serie’ gebouwd en daarbij worden geprepareerde stand-bandslinges gebruikt met een voorgeknoopt ‘zacht oog‘. Net als bij het inbinden vormt de dubbele bulinknoop hier het oog. Maar hier wordt deze gelegd en niet gestoken zoals bij het inbinden. De bulinknoop biedt daarbij zoals vermeld het voordeel van een variabele en toch slipvaste grootte van het oog.
De gelegde mastworp:
Net als bij de HMS draai je de twee lussen die in tegengestelde richting lopen. Maar dit keer klap je ze niet om. Je schuift ze in elkaar.




Als de stand klaar is, trek je de naklimmer met het remapparaat of de HMS-knoop gezekerd omhoog. Als deze vast komt te zitten of gewond raakt, heb je mogelijk een fixatieknoop nodig om je handen vrij te maken voor een reddingsactie. Daarom hoort de schuifknoop in het portfolio van zelfstandige klimmers en alpinisten te zitten. De schuifknoop kan zowel na- als voorklimmers fixeren. Bovendien kun je de schuifknoop onder belasting ook weer openen.
De schuifknoop:
Vanaf de zekering loopt een belaste touwstreng naar de klimmer en een onbelaste touwstreng naar het touweinde. Neem de onbelaste streng en draai deze ‘achter’ de belaste streng, zodat er een grote lus ontstaat. Neem dan nog meer van de onbelaste streng en haal een tweede, zeer lange lus door de eerste lus heen. Leg tot slot de lange vrije lus als een zekeringsslag om de belaste touwstreng. Of bevestig deze lus met een karabiner aan de belaste touwstreng. Als je nu de onbelaste touwstreng loslaat, dan wordt de schuifknoop naar de zekering getrokken en daar geblokkeerd. Daarom moet je de schuifknoop zo dicht mogelijk bij de zekering knopen en alleen langzaam loslaten.