Als je gaat klettersteigen (ook wel via ferrata genoemd) heb je voor een deel specifieke uitrusting nodig, zoals een klettersteigset. Het grootste deel van het materiaal, zoals kleding, rugzak of gordel, hebben de meeste bergvrienden al wel in huis voor het klimmen of bergbeklimmen. En hoe zit het met schoenen? Kun je de approachschoenen aantrekken die je voor je alpine klimavonturen in huis hebt? Of de stijgijzervaste bergschoenen van je laatste tocht hoog in de bergen? Bestaat er überhaupt een specifieke categorie “klettersteigschoenen” of “via-ferrata-schoenen”? Zo ja, waarin verschillen deze dan van andere bergschoenen en heb je ze eigenlijk wel echt nodig? Allemaal vragen die we nu graag voor je willen beantwoorden.
Wat is het verschil? Wat maakt schoenen klettersteigschoenen?
De meeste klettersteigschoenen verschillen slechts in kleine details van gewone bergschoenen en bevinden zich ergens tussen lichte en soepele (en bij hitte aangenamere) approachschoenen en trekkingschoenen. De lichte modellen zijn meestal ook geschikt voor (eenvoudig) klimmen, de zwaardere ook voor berg- en alpine tochten. Er zijn natuurlijk ook veel klettersteigtochten die je met normale bergschoenen kunt afleggen, maar dat is alleen maar aan te raden voor makkelijke routes.
Fabrikanten maken klettersteigschoenen doorgaans met een stevigere zool en een smallere schacht dan “gewone” wandel- en trekkingschoenen. Zo zijn ze meer geschikt om lang mee te klimmen en klauteren, terwijl die andere ontworpen zijn voor lange afstanden.
In principe is een goede klettersteigschoen meer een generalist dan een specialist. Een klettersteig gaat namelijk niet alleen over rotsen, ladders en ijzeren pinnen, maar ook een flink stuk over “normale” bergpaden. Er zijn ook tal van klettersteigroutes waarbij je door terrein zonder paden of zelfs over ijs en sneeuw moet. In dat geval heb je dan bijzonder veelzijdige schoenen nodig of eventueel zelfs een combinatie van een licht en flexibel paar approachschoenen en (stijgijzervaste) stevige bergschoenen.
Stevig schoeisel
Als vuistregel geldt dat je met stevige schoenen met een relatief dikke zool je voeten minder nauwkeurig kunt plaatsen, maar wel kracht bespaart wanneer je op smalle randen of pinnen staat. Vooral voor zwaardere mensen is dit gemakkelijker dan met een soepele zool. Hoe meer direct contact met rotsen, hoe soepeler de schoen moet zijn. Hoe alpiner het terrein, hoe stijver (en stijgijzervriendelijker) hij mag zijn.
Het is dus zinvol om voor de aankoop na te denken over welke soort klettersteig (moeilijkheidsgraad) je met de schoenen wilt gaan doen. Daarvoor kun je jezelf de volgende drie vragen stellen. Hoe lang is de weg naar en van de klettersteig? Hoe lang en uitdagend is de klettersteig- en klimpassages? Wil je naar het hooggebergte?
De volgende overwegingen kunnen je helpen om je bepalen wat jouw klettersteigschoenen moeten kunnen:
Wat moeten de schoenen kunnen?
Met je klettersteigschoenen moet je in ieder geval stevig kunnen staan op glimmende en roestige ijzeren pinnen, stalen beugels, laddersporten en allerlei soorten richels en hoekjes. En dat met je volle gewicht. Niet één keer, niet tien keer, maar honderden keren tijdens elke tocht. Ze moeten dus solide afgewerkt zijn en dat met name aan de naden.
Naast de eigenlijke klettersteig zijn er zoals gezegd nog de weg erheen en de weg terug. De schoenen moeten dus niet alleen stabiel zijn en tegelijk voldoende “gevoel” bieden voor tijdens de klettersteig, maar ze moeten ook zorgen voor een goede demping en afrolbeweging in de rest van het berglandschap. Hier volgen een paar vuistregels:
- Een hoge schacht die minstens tot boven de enkels komt, biedt betere bescherming tegen het verzwikken van je enkels in ruig terrein.
- De schoen moet stevig maar tegelijkertijd zo comfortabel mogelijk zitten. Aan de tenen moet er voldoende ruimte zijn, zodat je voeten tijdens het afdalen niet tegen de voorkant stoten. Een nauwkeurig aanpasbare vetersluiting die tot ver vooraan komt, is hier een voordeel.
Voor de rest zijn er afhankelijk van de moeilijkheidsgraad en het terrein soms andere kenmerken belangrijk. Het aanbod varieert van allround alpine schoenen met hoge schacht tot lichtere en bij warm weer aangenamere approachschoenen, die “eigenlijk” bedoeld zijn voor de weg naar een klimspot.
Voor welke schoen je ook kiest, het belangrijkste is dat hij goed blijft zitten en dat je vooraan voldoende kracht kunt opbouwen om op kleine treden, richels en dergelijke te kunnen staan. Om deze redenen worden gewoonlijk iets smallere modellen aanbevolen. In het algemeen gaan de aanbevelingen voor klettersteigschoenen in de richting van wandelschoenen van de categorie B of B/C met een klimzone in het profiel.
Om wat meer in detail te treden en aandacht te schenken aan de afzonderlijke gevallen, zullen we nu de verschillende delen van een schoen bespreken.
Zool
Hier is een alleskunner nodig: de zool moet zowel torsiestijf zijn, als geschikt om mee te klimmen. Om ervoor te zorgen dat je voeten de ondergrond nog voldoende kunnen voelen, mag de zool niet te dik zijn. Eigenlijk zijn dus alleen de “gemiddeld harde” en gemiddeld dikke zolen van bergschoenen van categorie B of hoogstens B/C geschikt.
Het profiel moet vooraan en aan de binnenkant van de voet voldoende wrijving bieden voor op rotsen. Tegelijkertijd moet het ook genoeg grip bieden voor de klim en de afdaling over losse stenen en puin, steile hellingen met rotsen, aarde, sneeuw en vochtige weiden. Dit klinkt nauwelijks haalbaar, maar aangezien de zool (net als de menselijke voet) heel goed in verschillende zones kan worden verdeeld, kan deze complexe uitdaging worden aangegaan.
Een zool met zones is een hoofdkenmerk van goede klettersteigschoenen. Het voorste gedeelte moet voor lichtere en middelzware klettersteigen stevig en stijf zijn, zodat je moeiteloos op kleine richels kunt staan.
Hoe hoger het niveau van de klettersteig is, hoe meer flexibiliteit er is vereist ter hoogte van de voorvoet. Het evenwicht tussen deze eisen wordt bereikt door een kleine wrijvingszone zonder profiel en een lichte opwaartse afronding van de zool aan de voorzijde. De wrijvingszone bevindt zich onder de grote teen (en eventueel deels onder de bal van de voet).
Onder de middenvoet en de hiel moet de zool een diep profiel hebben om grip te bieden in de natuur en op de hulpmiddelen. De overgang tussen de bal van de voet en de hiel moet uitgesproken uitgesneden zijn. Dit voorkomt dat je van (natte) ijzeren pinnen en laddersporten glijdt.
Bovendeel van de schoen
Het belangrijkste verschil met trekkingschoenen en wandelschoenen is dat klettersteigschoenen een iets slanker en nauwkeurig aanpasbaar teengedeelte hebben. Het moet net groot genoeg zijn dat je tenen bij de afdaling niet tegen de voorkant stoten.
Verder hangen de eisen voor de schoen af van hoe uitdagend en rotsachtig de route is en hoe hoog de klettersteig gelegen is. Voor klettersteigen met “funelementen” in de buurt van een dal is een relatief lage en “luchtige” schacht met veel bewegingsvrijheid voldoende. Voor het hoogalpine gebied met losse stenen en lagere temperaturen mag de schacht daarentegen wat meer gesloten en beschermend zijn. Een rubberen beschermingsrand rondom de schoen verlengt daarbij de levensduur.
In het ideale geval is het bovendeel van klettersteigschoenen iets beweeglijker dan bij normale wandelschoenen, aangezien je vaak schuin moet stappen en staan. Veel klettersteigmodellen van bekende merken als La Sportiva of LOWA voldoen opmerkelijk goed aan deze schijnbaar tegenstrijdige eisen.
Net als bij bergschoenen moet de schoen ademend en waterafstotend zijn. Het ademend vermogen weegt echter zwaarder door, want een klettersteig wordt maar zeer zelden gedaan bij onzekere weersomstandigheden. Als je vooral klettersteigen in de vorm van dagtochten op niet al te grote hoogte plant, komen dampdoorlatende klettersteigschoenen zonder membraan en met meshvoering in aanmerking. Bij meerdaagse tochten en/of hoogalpine tochten en routes door sneeuwvelden is het natuurlijk anders. Dan staat waterdichtheid weer hoger op de prioriteitenlijst.
Textiel of leer? Allebei!
Wat het materiaal betreft, heb je de keuze tussen (synthetisch) textiel en leer. Elementen van textiel zijn goedkoper, want ze zijn gemakkelijker te maken en verwerken. Leer biedt daarentegen ook zonder membranen waterbestendigheid, ademend vermogen en een aangenaam draagklimaat.
De twee materialen worden vaak gecombineerd om de voordelen van beide gericht en efficiënt tot uiting te laten komen. Aan de tenen, de hiel en de rand van de zool is leer ideaal, want het is vorm- en slijtvaster. Voor de tong is textiel dan weer beter, aangezien het zachter, lichter en soepeler is. Veel van de klettersteig- en approachschoenen die je hier kunt kopen bestaan uit een combinatie van textiel en leer met een membraan (meestal GORE-TEX).
Vetersluiting
Een lichte en nauwkeurig verstelbare vetersluiting maakt het mogelijk de schoenen aan te passen aan de wisselende situaties. Goede klettersteigschoenen hebben een vetersluiting die tot aan de tenen komt. Voor de rest is het vetersysteem grotendeels identiek aan die van “normale” bergschoenen.
Doorgaans zorgt de combinatie van lussen of ringen onderaan en haakjes bovenaan voor een goede aanpasbaarheid. Daarnaast is er vaak ook een dieper geplaatst haakje om ervoor te zorgen dat je hiel optimaal blijft zitten. Veters die je met één trekbeweging over de hele schoen aanpast, zijn bijzonder gemakkelijk, maar niet per se noodzakelijk.
“Alleen” klettersteig of meer?
Afhankelijk van hoeveel (hoog)alpine terrein (afgezien van de klettersteig) er op de planning staat, heb je verschillende klettersteigschoenen nodig. Als de route over ijs, door besneeuwd terrein of zelfs over bergtoppen met gletsjerpassages gaat, moeten de schoenen stijgijzervast zijn. Hiervoor volstaan meestal eenvoudige stijgijzers met riempjes. In principe kun je hier niets verkeerd doen met de schoenen uit categorie B en B/C.
Bij approachschoenen, die ideaal zijn voor kortere klettersteigen waarbij je veel moet klimmen, moet je goed kijken en eventueel ook navragen of ze niet te soepel zijn om er de stijgijzers stevig aan vast te maken.
Wat zeggen de experts?
Het zal nu wel duidelijk zijn waarom de schijnbaar eenvoudige vragen aan het begin van dit artikel, niet altijd zo eenduidig kunnen worden beantwoord. Ook bij klettersteigen krijg je steeds weer het antwoord: „Het hangt er vanaf …” Om de keuze wat makkelijker te maken, laten we nog even de testers van het Duitse magazine Alpin aan het woord:
„Er wordt altijd gezegd dat een echte alleskunner niet bestaat. Toch zijn er enkele fabrikanten die heel dicht in de buurt komen van dit doel. Wij waren erg enthousiast over de
Scarpa Marmolada. Een comfortabele schoen, die goed afrolt, tegelijkertijd bij een klettersteig opbloeit en zeer goede steun biedt. Ook de Garmont Vetta is een prima schoen. Hij is licht en biedt zeer goede steun, maar is wel meer geschikt voor smalle voeten. Onze allroundtip.”
Voor sportieve gebruikers raadt Alpin de modellen Adidas TX Scope High en Five Ten Guide Teenie Mid aan. Volgens de testers zijn ze „soepel, vereisen ze meer kracht om op richels te staan en bieden ze duidelijk minder steun. Als je naar zo iets op zoek bent, zijn deze modellen een goede keuze, maar voor beginners zijn ze niet geschikt.” De collega’s van Bergsteiger verdelen klettersteigschoenen in twee gewichtsklassen:
- lichtgewicht modellen voor moeilijke klettersteigen (al dan niet met funelementen), die in maat 45 ca. 1050 g of meer wegen
- zware alpine modellen, die in dezelfde maat bij minstens 1700 g liggen